“Deur dicht, we stoken niet voor de vogels!” Heb je deze uitspraak weleens gehoord op koude dagen? Als het kouder wordt, dichten we het liefst alle kieren en gaten in ons huis, om de warmte zo goed mogelijk binnen te houden. Maar goed geïsoleerde woningen hebben ook nadelige gevolgen. Zo verliezen vleermuizen, vogels en andere diersoorten vaak hun verblijfplaats, bijvoorbeeld door spouwmuur- en dakisolatie. Dan is het belangrijk dat ze ergens anders - zoals in je tuin, dak of op het balkon - terecht kunnen.

Een tuin kan een ideaal toevluchtsoord zijn voor vogels, vleermuizen, egels, vlinders, bijen en  insecten. Maar… daar moet je wel wat voor doen. De volgende 7 stappen helpen je op weg.

Bladeren

1. Tuinafval niet opruimen, maar laten liggen

Bij het winterklaar maken van een tuin denk je misschien aan het opruimen van bladeren, het snoeien van planten en het verwijderen van uitgebloeide toppen of dorre plantenstengels. Maar de eerste stap naar een duurzame winterklare tuin is meteen de gemakkelijkste; doe dit juist niet. Want wat wij als tuinafval zien, beschouwen planten (en hun wortels) juist als een heerlijke winterjas. En voor de bodem dient het als goede bescherming en voedingsbron.

Ook voor kleine diertjes biedt je tuinafval een ideale overwinterplek. Daar pluk je zelf overigens ook de vruchten van, wamt hoe meer nuttige insecten in je tuin overwinteren, hoe meer vrijwillige tuinwerkers komend voorjaar de bodem gezond houden. En ook niet onbelangrijk: hoe aantrekkelijker je tuin wordt voor vogels.

Beperk je dus tot het binnenzetten van gevoelige potplanten en het eventueel inpakken van andere planten die gevoelig zijn voor kou. De tijd die je daarmee bespaart, kan je gebruiken om andere leuke dingen te doen voor de (toekomstige) dieren in jouw tuin.

2. Mulchen maar!

Het natuurlijk toedekken van de bodem, bijvoorbeeld met compost, houtsnippers of gemaaid gras, wordt ook wel mulchen genoemd. Het staat te boek als de meest milieuvriendelijkste manier om je bodem gezond, onkruidvrij en diervriendelijk te houden. Een uitzondering is het gazon. Een dik pak bladeren haal je hier beter weg. Zo krijgt het gras voldoende licht en zuurstof om gezond te blijven. Van dit tuinafval kan je bijvoorbeeld vruchtbare (en gratis!) compost maken. Bijvoorbeeld voor hergebruik van potgrond of om volgend jaar je grasmat mee te bemesten. Of veeg het op een hoopje (zie verderop in dit artikel).

3. Plant juist nu (en dan vooral inheemse soorten)

Je verwacht het misschien niet, maar de herfst (of zelfs winter, maar niet bij vorst) is de beste tijd om planten in de grond te zetten. Dan staan ze vast voor de winter en groeien en bloeien ze beter in het voorjaar. Kies ook eens voor inheemse plantsoorten, ofwel planten die van nature in ons land voorkomen. Suzanne van Straaten van Sprinklr, het bedrijf dat biologische tuinplanten en duurzame kamerplanten bij je thuis bezorgt, legt uit waarom inheemse planten zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit: “Dat heeft met ‘co-evolutie’ te maken. Dat betekent dat insecten en planten zich al eeuwen aan elkaar aanpassen, om optimaal samen te kunnen werken. Planten geven insecten nectar, insecten geven er bestuiving voor terug.”  

“Dat is heel mooi, maar het heeft ook er ook voor gezorgd dat specifieke planten en bestuivers heel afhankelijk zijn van elkaar”, vervolgt ze. “Als een inheemse plantensoort verdwijnt, kunnen bepaalde insectensoorten daardoor ook verdwijnen. Daarom is het belangrijk om inheemse planten in je tuin te zetten; zo voorkom je dat inheemse insectensoorten uitsterven en draag je bij aan het behoud van biodiversiteit.”

Kattenkruid
Kattenkruid. Foto: Lukasz Rawa

Geschikte voorbeelden van inheemse planten voor de winter zijn Koninginnekruid, Kattenkruid of een inheemse heesters, zoals de gele Kornoelje.

4. Wel eens aan een sedumdak gedacht?

Een sedumdak, ofwel een groendak, is ook een perfecte maatregel om je woning diervriendelijk te maken. Ook wanneer je weinig ruimte hebt, kan je zo zorgen voor meer groen in je woonomgeving. Een ander voordeel is dat groene daken regenwater opvangen en je huis op een natuurlijke manier isoleren. Dit is de reden waarom sommige gemeentes en waterschappen er subsidies voor aanbieden. Hier kan je als huiseigenaar gebruik van maken wanneer je een sedumdak of daktuin wil aanleggen.

5. Dierenhotels en rommelhoekjes

We schreven het al; ruim je tuin vooral niet te veel op, want met een ‘rommelhoekje’ van tuinafval heb je al snel een prettig toevluchtsoord voor tuindieren gerealiseerd. Maar er is meer mogelijk. Met grote blokken hout kan je bijvoorbeeld zelf een dierenhotel bouwen. Of je koopt een kant-en-klaar dierenhotel en geeft het een mooi plekje in je tuin. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje op bijenhotelkopen.nl. Daar kan je niet alleen terecht voor bijenhotels, maar ook voor verschillende vogelnestkastjes, egelhuizen en zelfs een kraamkast voor vleermuizen.

Heb je al een ‘Airbnb’ voor vogels? Dan is dit dé tijd om deze schoon te maken. Het broedseizoen is namelijk voorbij, dus je hoeft niet bang te zijn voor huisvredebreuk. Doe deze schoonmaak wel voordat de kou eraan komt, want in de winter dienen nestkastjes weer als prettige slaapplek. Haal de oude nesten eruit en borstel de kastjes goed schoon met water. Laat ze vervolgens drogen, voer eventuele reparaties uit en hang ze tenslotte weer op voor nieuwe gasten.

Egelhuis
Egelhuis. Foto: bijenhotelkopen.nl

Hanne Tersmette-Strijland van de Vogelbescherming: “Vogelhuisjes zijn fijne plekken voor vogels die normaal in holen broeden, zoals koolmeesjes. Die zoeken nu een plekje om tijdens de herfst en winter warm te zitten. Schuilen vogels deze winter in jouw huisje? Dan heeft het straks een streepje voor als ze op zoek gaan naar een broedplek.”

6. Je tuin als all-inclusive resort

Door verstedelijking is het voor tuinvogels steeds lastiger om aan voldoende voedsel te komen. Dus als je dan toch bezig bent om je tuin om te toveren tot vogelhotel, maak er dan meteen een all-inclusive resort van. Hanne Tersmette-Strijland: “Om een aantrekkelijke plek voor vogels te creëren, hanteren wij altijd de drie V’s: voedsel, veiligheid en voorplanting. Denk aan een heg om in te schuilen, bessenstruiken of fruitbomen om van te eten, een vijvertje (of schaaltje) om uit te drinken en bomen om nesten in te bouwen." Daarnaast kun je bladeren op een hoop vegen, zodat er insecten in komen, want dat is eiwitrijk voedsel voor vogels. En laat uitgebloeide bloemen tot februari gewoon staan. Hierin overwinteren insecten  ook en dat betekent: meer voedsel voor vogels.

Als je tuin aan alle drie de V’s voldoet, kan je vogels bijvoeren met vetbollen en pindaslingers. Dat is vooral leuk voor jezelf: zo komen de vogels in je tuin wat dichterbij en kan je echt van ze genieten. “En weet je wat het mooie is? Als je van je tuin een vogelparadijs maakt, profiteren heel veel andere dieren daar ook van mee”, aldus Tersmette-Strijland.

Extra tip: op de website van Vogelbescherming Nederland vind je veel informatie over een vogelvriendelijke tuin. Als je je postcode invoert, kan je precies zien wat je kan doen voor de vogels, vlinders én vleermuizen in jouw buurt. Je krijgt handige adviezen die passen bij jouw soort tuin of balkon.

7. Een diervriendelijke omheining

Een strakke tuinomheining is voor kleine diertjes niet zo fijn. Zorg deze winter daarom niet alleen voor warme plekjes waar ze kunnen schuilen, maar maak deze ook bereikbaar. Met een groene haag boek je op meerdere vlakken winst: dieren kunnen er relatief gemakkelijk doorheen, het dient zelf ook al als een fijne schuilplaats en met een beetje geluk bouwen vogels er in het voorjaar weer een nestje in.

Ook leuk om te doen in de winter: zelf een houtwal of takkenril - opstaande takken in de grond waar je dood hout tussen stapelt of vlecht - maken van afgevallen takken.

Heb jij nog meer tips? Deel ze dan met ons door een reactie achter te laten!