Laten we positief beginnen. Deze Miljoenennota opent met een beschouwing over Brede Welvaart. Daarmee wordt gedoeld op niet alleen de financiële welvaart (koopkracht en economische groei), maar ook ecologische en sociale factoren. Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam dinsdag met een uitgebreide rapportage over de stand van Nederland met betrekking tot brede welvaart en de duurzame ontwikkelingsdoelen.

Het beeld dat uit de CBS-rapportage naar voren komt is van een land waarin (gelukkig!) meer dan 83% van de mensen tevreden is met het leven en het best goed heeft. Wel is er steeds meer overgewicht, hebben steeds meer mensen last van mentale klachten en doen steeds minder mensen aan vrijwilligerswerk. Vrij beroerd gaat het met wat onze toekomstige brede welvaart betreft: Nederlanders gebruiken veel grondstoffen, biodiversiteit staat onder zware druk en broeikasgassen dalen niet hard genoeg.

Bij mijn weten voor het eerst wordt in zo’n officiële overheidspublicatie expliciet aandacht besteed aan grenzen, aan redenen waarom niet alles zomaar maakbaar is. Maar liefst zes grenzen aan brede welvaart ziet het kabinet: gebrek aan ruimte, een grens tot waar natuur kan worden belast, gebrek aan mensen, gebrek aan geld, beperkte snelheid in uitvoeringsmogelijkheden en als laatste ‘doenvermogen’. Dit verwijst naar het vermogen en de wil van mensen en bedrijven om gedrag te kunnen en te willen aanpassen op basis van beleid en wetten.

Bij mijn weten voor het eerst wordt in zo’n officiële overheidspublicatie expliciet aandacht besteed aan grenzen, aan redenen waarom niet alles zomaar maakbaar is. Maar liefst zes grenzen aan brede welvaart ziet het kabinet: gebrek aan ruimte, een grens tot waar natuur kan worden belast, gebrek aan mensen, gebrek aan geld, beperkte snelheid in uitvoeringsmogelijkheden en als laatste ‘doenvermogen’. Dit verwijst naar het vermogen en de wil van mensen en bedrijven om gedrag te kunnen en te willen aanpassen op basis van beleid en wetten.

Helaas blijft het bij een constatering van die grenzen. De echte vraag brengt het kabinet niet aan bod: willen we echt radicale veranderingen – transities in jargon – die goed zijn voor onze Brede Welvaart maar op korte termijn ook pijn kunnen doen. Uit deze Miljoenennota blijkt dan ook niet dat het demissionair kabinet bereid is om die maatregelen te treffen die versneld bijdragen aan deze transities.

Ten eerste het klimaatbeleid. De doelen voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen (-55% in 2030 tov 1990) komen door een hele reeks aanvullende maatregelen iets dichterbij. Maar dit lukt alleen als haast wordt gemaakt. Nu heb ik wel een idee om dit te versnellen.

In de Miljoenennota wordt voor het eerst duidelijk dat we in Nederland niet de door het kabinet eerder genoemde 4,2 miljard euro aan expliciete en impliciete subsidie geven aan fossiele energie, maar ergens tussen de 39,7 miljard en 46,4 miljard euro. Dat is water naar de zee dragen. Alleen als een volgend kabinet deze subsidies aanpakt en tegelijkertijd klimaatbeleid onderdeel laat zijn van het begrotingsbeleid zoals de Raad van State adviseert, gaat het klimaatbeleid in de turbo.

Ten tweede armoedebeleid. Er is 2 miljard euro extra nodig om de armoede niet te laten oplopen. Het is goed dat daar aandacht voor is. Maar we moeten niet vergeten dat er keer op keer meer mensen in armoede bijkomen als we de economie haar gang laten gaan. De economie is namelijk geen welvaartsmachine, zoals sommigen denken, maar vooral een ongelijkheidsmachine: de mensen die het al goed hebben krijgen het beter; degenen die het minder hebben, krijgen het ook komend jaar minder. Om die ongelijkheidsmachine om te bouwen tot een welvaartsmachine moet een volgend kabinet hard sleutelen aan de positie van de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt, arbeid lonender maken en de macht van aandeelhouders verminderen.

Als laatste geeft het kabinet de boodschap dat het nu wel zo’n beetje klaar is met veel geld uitgeven zoals de afgelopen jaren. Er moet 17 miljard euro worden bezuinigd. Ofwel, er lijkt een grens aan geld. Laat dat nu echter de enige grens zijn waarover je echt kan twisten. Als er wordt geïnvesteerd in de toekomst van Nederland, zoals in klimaatverandering, dan kan dat de brede welvaart versterken. Niet acteren op ecologische vraagstukken is nog dommer dan een oplopende schuld. Dat wil niet zeggen dat er niet of nooit moet worden bezuinigd. Maar dat is niet aan dit demissionaire kabinet om op te lossen. Denk aan de alsmaar stijgende zorgkosten bijvoorbeeld, waar ook in verkiezingstijd niemand het graag over heeft.

Het is heel mooi dat Brede Welvaart zo centraal staat. Maar jammer is dat dit blijft hangen in analyse, en dat daar niet de logische beleidsconsequenties uit worden getrokken: een paradigmaverschuiving waarbij de economie niet per se hoeft te groeien en de koopkracht niet hoeft te stijgen, een gedragsverandering van consumenten die ook langer met spullen willen doen en een echte keuze voor een versnelling van klimaatbeleid.

Hier wreekt zich het gebrek aan doenvermogen. Misschien is dat wel de grootste grens. Een onzichtbare, mentale barrière die ons vooral gevestigde belangen en bekende patronen laat herhalen. Ik geloof erin dat we de moed moeten hebben om afscheid te nemen van wat niet meer past en te kiezen voor een betere toekomst. Maar dat ligt uiteindelijk bij ons, de kiezer. Op 22 november.