Juli, recordtemperaturen in Nederland. ‘Bosboerinnen’ Suzanne van der Velde en Bruna San Roman gaan nog zichtbaar verhit zitten voor dit interview. Vandaag werkten ze op hun akker van een halve hectare bij Wassenaar, waar ze bergamot, citroenmelisse en korenbloemen telen. Tegelijkertijd blazen ze arme zandgrond daarmee nieuw leven in. “Een bemoedigende waarneming: op dit soort warme dagen met veel zonintensiteit staan onze planten er nog heel goed bij. Ook in tijden van droogte blijft het bij ons groen.”
Van der Velde en San Roman werken volgens de syntropische landbouwmethode, een voedselbosachtige aanpak die akkerbouw met natuurherstel combineert. De Zwitserse wetenschapper en boer Ernst Götsch ontwikkelde de principes van de syntropie in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen hij een groot stuk kaalgeslagen grond op zijn boerderij in Brazilië opknapte.
Herstel versnellen
Het uitgangspunt bij syntropie is om op een akker na te bootsen wat de natuur zelf doet om een verwoest ecosysteem te herstellen. In de natuur maken pioniersplanten, die kunnen groeien op arme grond, bijvoorbeeld de omstandigheden geschikt voor een generatie die meer schaduw, vocht en voeding nodig hebben. San Roman: “In de syntropie versnellen we dergelijke natuurlijke processen. Wij weten immers welke planten welke functies hebben in een ecoysteem en planten die gericht aan. een Zo krijg je een systeem van planten uit de verschillende stadia van herstel, die elkaar helpen. Zo creeren we de juiste omstandigheden voor insecten en bodemleven van dat specifieke ecosysteem om (weer) te floreren.” Grassen kunnen bijvoorbeeld snel veel biomassa creeren. En een peulvrucht als lupine voedt de bodem door stikstof uit de lucht op te nemen en in de grond te binden.
Om de natuur na te apen, staan planten in de syntropie heel dicht op elkaar, met een bijzonder hoge diversiteit aan soorten. San Roman: “Een belangrijk uitgangspunt is zo veel mogelijk fotosynthese opwekken, en daarmee zonlicht omzetten in plantmateriaal. Met al die verschillende planten op verschillende hoogten wordt de beschikbare hoeveelheid zonlicht het beste benut.” Zo vind je in de syntropische theetuin van de bosboerinnen op 9 vierkante meter wel 250 verschillende planten waaronder eenjarigen, meerjarige kruiden, struiken en wel 11 soorten bomen. De knoflook staat naast de aardbeien, want de knoflook helpt de aardbeien door insecten af te schrikken en de bodem te verrijken.
San Roman: “Op onze proefakkers staan bomenrijen van bijvoorbeeld fruitbomen en notenbomen. Daarnaast staan bessenrijen, met daartussen eenjarige en meerjarige gewassen. De bomen staan ook vrij dicht op elkaar, de plantafstand is zo’n 50 centimeter.”
Een systeem dat zichzelf voedt
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat het systeem van syntropie zichzelf voedt. Tussen de voedselplanten van de ‘korte cyclus’, zoals de aardappelen en kruiden die elk jaar geoogst worden, wordt door de boerinnen ‘selectief’ gewied. Onkruid zullen ze het niet noemen, maar sommige ‘spontane planten’ kunnen wel de boel overwoekeren. Het gewiedde spul wordt meteen tussen de planten gelegd als afdeklaag van de grond, een zogenoemde mulchlaag. Die houdt de bodem vochtig en composteert, wat de bodem verrijkt.
San Roman: “Spontane planten zijn pioniersplanten en zijn dus heel belangrijk in de syntropie: ze zetten zonlicht om in biomassa die het systeem voedt.” Van der Velde: “Toen we dit systeem een paar maanden geleden opstartten, hebben we één keer bemest en met stro van een boer uit de buurt de eerste mulchlaag aangebracht, maar daarna voedt de akker zichzelf met dat gesnoeide plantmateriaal, en hoef je dus niets meer van elders te halen.”
Slim snoeien
De mens heeft een belangrijke rol in het syntropische systeem, met zijn snoeischaar. “Met snoeien op het juiste moment kun je bladgroei en dus fotosynthese stimuleren”, aldus San Roman. Het snoeimateriaal wordt onderdeel van de voedende mulchlaag. Van der Velde: “Bij voedselbossen is het idee vaak om een stap terug te doen. Dat we als mens al genoeg hebben verpest, en dat het tijd is om de natuur zijn ding te laten doen. Wij doen geen stap terug, maar grijpen juist in om het ecosysteem te helpen herstellen.”
In Brazilië is al veel onderzoek gedaan naar de resultaten van syntropische landbouw. San Roman: “Daar is gebleken dat je een systeem drie keer zo snel kunt laten herstellen als je meewerkt. Je kunt in ongeveer 30 jaar van een volledig verwoest bos naar een ecosysteem van een secundair bos (het bos dat na verloop van tijd ontstaat nadat een oerbos, en zogenoemd primair bos, is verwoest, red.) gaan. Compleet met de complexiteit van leven aan schimmels, insecten en bodemleven die daarbij hoort. Als je het aan de natuur zelf overlaat duurt dat honderd jaar.”
De zomer van 2025 was geen makkelijk jaar om te beginnen, maar het systeem van de Bosboerinnen werpt imiddels zijn vruchten af. Van der Velde: “We hebben hier in Wassenaar een heel goed stuk grond te pakken om op te proefdraaien. Toen we begonnen was de aarde superarm, heel erg verdicht. De grond had jaren onder een plastic afdeklaag gelegen. Er is in vier maanden heel veel leven bijgekomen. Wat we ook merken is dat we heel weinig water hoeven te geven, ook in dit droge voorjaar. Bij de start hebben we de voedselgewassen een gietertje water gegeven, maar de bomen hebben niets gekregen. Van de 700 zaailingen is er maar eentje doodgegaan, dat is echt opmerkelijk. Onder de mulchlaag blijft het in ons systeem vochtig.”
Gezonde bodem verkopen
De bosboerinnen willen met hun proefboerderij laten zien dat syntropische landbouw rendabel kan zijn, dat er een doelgroep voor is. Van der Velde: ‘En dan niet in theorie, met een raming in een excelbestand, maar bewezen met ervaringen uit de praktijk.’ Van der Velde: “We hopen binnenkort een grotere proeflocatie te beginnen in Goirle. Binnen vijf jaar willen we een duidelijk verhaal hebben.”
Syntropische landbouw is namelijk nog vrij onbekend, en lijdt aan het feit dat het tussen twee disciplines in zit. San Roman: “Voor natuurherstellers klinkt het als veel werk dat je ook nog eens landbouw moet bedrijven. En voor veel Nederlandse boeren, die gewend zijn om zittend op een tractor 60 hectare te beheren, klinkt ons model ook niet gelijk als muziek in de oren. Zo’n syntropisch systeem is natuurlijk ingewikkeld. Je verbouwt vijf tot vijftig productieve soorten per stuk land. Dat kost ook veel arbeid.” Daarom monitoren San Roman en Van der Velde de arbeidsuren die zij en hun team erin steken, hoeveel ze oogsten, hoeveel biodiversiteit er ontstaat.
Ook is het de vraag hoe je al die relatief kleine oogsten goed aan de man brengt. Van der Velde: “Het komt neer op hetzelfde verhaal als bij andere duurzame landbouwvormen: de zogenoemde korte keten. Dus niet in bulk bij groothandels, maar dichtbij verkopen aan mensen die je overhaalt met het verhaal van biodiversiteitsherstel.” Zo verkopen de bosboerinnen niet alleen voedsel, maar ook een gezonde bodem.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.