Zoals bij meer tieners die voor het eerst kleedgeld krijgen, lag ook voor dochter Feija de gang naar de goedkope, maar niet zo duurzame modeketens voor de hand. Begrijpelijk ook, vindt Heske, want bij winkels als Shein koop je voor 50 euro vijf topjes in plaats van een.

Heske Verburg
Heske Verburg

Als directeur van Solidaridad, een netwerkorganisatie die zich inzet voor een wereldwijde duurzame economie, wilde Heske ook haar dochter bewust maken van het feit dat er veel uitbuiting plaatsvindt in de kledingindustrie. “Het katoen van Shein, maar ook de kleding zelf, wordt geproduceerd in Qingyang, China, en daarbij vindt waarschijnlijk dwangarbeid plaats”, vertelt Heske. “De mensen werken er onder slechte arbeidsomstandigheden, maken lange dagen en ontvangen geen eerlijke lonen. Dus dat is niet iets wat je wil stimuleren.”

Heske sprak toen met haar destijds 11-jarige dochter Feija af dat als ze een kledingstuk van een ander fast fashion-merk mooi vond, en ze op zoek ging naar een duurzaam geproduceerde versie, dat Heske dan het prijsverschil tussen beide items zou bijleggen. “Dus als zij een leuke broek van Shein van 30 euro ziet, maar kiest voor een broek van Kuyichi die 120 euro kost, dan leg ik 90 euro bij.”

En waar vind jij die duurzaam geproduceerde kleding, Feija?

“Ik keek op de verzamelpagina van Solidaridad met tips voor duurzaam winkelen.  Daar heb ik wel mooie kleding gevonden”, vertelt Feija. “De spijkerbroeken van Kuyichi vind ik erg leuk, maar ik heb bij de duurzame merken niet heel veel topjes of truitjes gevonden die een beetje mijn stijl zijn. Alles is heel erg basic, er staan bijvoorbeeld geen teksten op.

En waar haal je dan de topjes vandaan die je wel leuk vindt?

“Dan ga ik gewoon met m’n vriendinnen de stad in om te shoppen, maar dan kijk ik bij leuke winkels wel vaak naar de meer duurzame kleding. Dan kijk ik bijvoorbeeld wat er op de labels staat: soms zie je een groen blaadje, of staat er better cotton op,” vertelt Feija. “En dan stuur je mij een foto van het prijskaartje en betaal ik het resterende bedrag”, vult Heske haar dochter aan. “Dat vind ik wel slim van haar: dan wil ze heel graag een korte spijkerbroek, en dan gaat ze op de website van Levi’s naar de categorie duurzaam en schaft daar dat broekje aan en betaal ik mee.”

Zijn die items van duurzame lijnen bij bekende merken ook altijd echt duurzaam geproduceerd?

Heske: “Er zijn zeker labels waar je op kunt letten, zoals het Better Cotton Initiative of ‘recycled cotton’, dan weet je dat de productie geverifieerd is. Tegelijk, als het wel fast fashion betreft, kun je je afvragen hoe duurzaam ‘better cotton’ dan is. Want je doet zo’n topje tien keer aan, en daarna is het uit de mode.” Echt duurzaam geproduceerde kleding is volgens Heske meer basic, zodat het minder tijd gebonden is, maar hoeft zeker niet duur te zijn, denk bijvoorbeeld aan kleding van Zeeman.

Heske weet dat bijvoorbeeld Ralph Lauren, waar haar dochter ook wel eens iets koopt, dan wel een duurzame lijn heeft, maar dat dit merk “dusdanig goede marges heeft dat ze best wat meer aan duurzaamheid zouden kunnen doen. Maar ik ben daar niet heel streng in hoor, ik controleer niet alles wat mijn dochter koopt. Ik wil haar vooral stimuleren bewust en duurzaam te kopen.”

En moet Feija alles kopen van die 50 euro per maand?

Heske: “Nee, haar jassen, ondergoed, sportkleding en schoenen koop ik, de rest betaalt ze zelf. We hebben voor het bepalen van de hoogte van haar kleedgeld gekeken naar wat Nibud adviseert.” Nibud hanteert voor kleedgeld geen bedragen per leeftijd, zoals het dat bij zakgeld wel doet, maar uit hun onderzoek bleek in 2020 dat de gemiddelde scholier 50 euro zakgeld per maand krijgt.

Heske heeft de bijdrage voor duurzame items in de loop van tijd wel aangepast. “Al snel kocht Feija per maand vier duurzaam geproduceerde kledingstukken, en was ik opeens meer dan 150 euro per maand extra kwijt aan haar kleding. Toen heb ik de top-up, zoals ik mijn inleg ook wel noem, beperkt tot één duurzaam kledingstuk per maand.

Wat Feija betreft redt ze het maandelijks niet met het geld dat ze krijgt, maar haar moeder vindt dat ze goed in de kleding zit. Moeder en dochter trekken zelfs wel eens wat van elkaar aan, sinds ze dezelfde maat hebben. “Zeker die spijkerbroeken zijn van hele goede kwaliteit, die zitten heel erg mooi”, meent Heske. En kleding delen is ook duurzaam.

Feija zou leeftijdsgenoten aanraden zo’n zelfde afspraak met hun ouders te maken, wanneer ze beginnen met kleedgeld. “Maar dan wel vanaf het begin een duidelijke afspraak maken over hoe hoog het bij te leggen bedrag kan zijn”, stelt Heske. “Dat hebben wij niet gedaan, dus het wordt nog een keer een onderhandeling om tot een maximaal bedrag te komen.