Duurzame transities, grote verschuivingen in economie en maatschappij richting duurzamere productie en consumptie, horen tot de belangrijkste antwoorden op deze gewelddadige oorlog. Europa maakt zich kwetsbaar doordat het voor cruciale grondstoffen afhankelijk is van landen die de democratische waarden en het respect voor mensenrechten niet delen – dat hebben de afgelopen weken uitgewezen. Dit ondermijnt Europa’s vermogen om zijn stem te verheffen op zowel het politieke als het economische toneel. 

Hans Stegeman, econoom en hoofdstrateeg Triodos Investment Management
Hans Stegeman, econoom en hoofdstrateeg Triodos Investment Management

Een positief neveneffect van deze verschrikkelijke oorlog zou kunnen zijn dat hij de duurzame transities versnelt – op het gebied van energie, grondstoffen en voedsel – die we nodig hebben om klimaatverandering en de afbraak van de natuur aan te pakken. En om de negatieve gevolgen te vermijden die inherent zijn aan onze productie en consumptie. Ook het sociale aspect van transities, florerende gemeenschappen scheppen, is belangrijker dan ooit. Dat draagt bij aan het draagvlak voor verandering, zorgt dat iedereen mee kan doen, en dat vluchtelingen die naar West-Europa komen goed worden opgevangen. 

Economische disruptie vindt plaats tijdens of na de oorlog 

Schokken van buiten, zoals oorlogen, resulteren vaak in dramatische veranderingen in de economie. Dit soort transformaties hebben we in het verleden gezien. Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog heeft als een katalysator gewerkt om Europa in een sterk op olie leunende economie te veranderen. In oorlogen ontstonden de voorwaarden – technologisch, infrastructureel, logistiek, wetenschappelijk en institutioneel – om de olie-intensieve maatschappijen van de naoorlogse boom te stutten. Je kunt hieruit twee conclusies trekken. Ten eerste lijkt oorlog te leiden tot CO2-intensieve en milieuvervuilende energietransities. Dat houdt in dat de huidige herbewapening van Europa en de verhoging van defensie-uitgaven waarschijnlijk geen goed nieuws zijn voor een duurzame transitie. Ten tweede: over het algemeen veroorzaken oorlogen ook tijden van (letterlijk) wederopbouw van samenlevingen en kansen voor verandering. Hoewel er niets creatiefs is aan verwoesting door oorlog, dwingt oorlog wel om bestaande banden en processen kritisch en creatief tegen het licht te houden. Deels ontstaat zo’n naoorlogse herijking ook door het aangaan van nieuwe bondgenootschappen. 

Energietransitie 

De oorlog in Oekraïne geeft een extra impuls aan een energietransitie die al gaande is. Als je het IPCC-rapport serieus neemt, hoef je de noodzaak daarvan ook niet meer te bepleiten. Fossiele brandstoffen behoren tot de grootse bronnen van uitstoot van broeikasgassen. Energiebesparing en inzetten op hernieuwbare energie zijn essentieel om klimaatverandering aan te pakken. 

Europa’s afhankelijkheid van Rusland voor energie en grondstoffen maakt dat nadenken over onze schokbestendigheid en vermindering van afhankelijkheid onontkoombaar is. De levering van energie leunt voor een groot deel op Rusland – 45 procent van het Europese gas, 27 procent van de olie, en 46 procent van de kolen. Het verminderen van die afhankelijkheid prijkt daarom hoog op de Europese agenda sinds het uitbreken van de oorlog. Dat heeft geleid tot het opstellen van het REPowerEU-plan, dat beschouwd mag worden als een versneller van het al ambitieuze Fit for 55-plan om Europa voorloper in duurzaamheid te maken. 

Europa’s afhankelijkheid van Rusland voor energie en grondstoffen maakt dat nadenken over onze schokbestendigheid en vermindering van afhankelijkheid onontkoombaar is
Hans Stegeman

Het onlangs gelanceerde REPowerEU-plan bestaat uit verschillende elementen die er samen voor moeten zorgen dat de Europese afhankelijkheid van Russisch gas aan het eind van dit jaar met tweederde is verminderd, en naar nul is gebracht ‘ruim voor 2030’. Het behelst snelle uitrol van zonne-energie en groene waterstof, snelle invoering van ingrijpende energiebesparende maatregelen en de productie van 35 miljard kubieke meter biogas tegen 2030. Op de Europese burgers wordt ook een beroep gedaan: hun wordt gevraagd de thermostaat minstens een 1 graad lager te zetten. Dat zou zo’n 7 procent gas besparen. Daarnaast voorziet het plan in steun aan burgers om energiearmoede te bestrijden. Verschillende landen hebben al zulke maatregelen genomen, variërend van het subsidiëren van huishoudens tot verlaging van de energiebelasting. 
Dat zijn allemaal noodzakelijke antwoorden op de directe gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne, en ze zijn ook nodig om de Russische oorlogsmachine niet verder te subsidiëren. De huidige hoge energieprijzen maken alternatieven aantrekkelijker, en versnellen dus de transitie. 

Grondstoffentransitie 

Op dit moment wordt elk jaar meer dan 100 miljard ton aan grondstoffen gebruikt in de wereldeconomie. Slechts 8,6 procent daarvan wordt hergebruikt. Ons gebruik van materialen brengt meteen ook een reeks risico’s met zich mee – milieu-, sociaal en economisch – die met de productie van goederen verband houdt. Van arbeidsomstandigheden en handelsstromen tot vervuiling, klimaatverandering en landgebruik. En hoewel er sinds 2020 een ambitieuze Europese agenda ligt, zal het toch lastig worden om snel de afhankelijkheid van Rusland te verminderen. Dat is wel cruciaal, veel essentiële grondstoffen worden immers door Rusland (en Oekraïne) geleverd. Rusland beheert bijvoorbeeld zo’n 44 procent van de mondiale voorraden van palladium, essentieel metaal voor katalysatoren van auto’s en vliegtuigen. Oekraïne produceert ruwweg de helft van het neongas dat voor halfgeleiders wordt gebruikt.  

De ontwikkeling van brandstofcellen voor waterstoftechnologie vraagt nu nog om een reeks door Rusland geleverde materialen zoals platinum (13 procent van de mondiale voorraad), titanium (23 procent) en vanadium (34 procent). De mix van mineralen uit Rusland die gebruikt wordt in de Europese 3D-printertechnologie bedraagt zo’n 12 procent, bij de ontwikkeling van robottechnologie is dat zo’n 9 procent. Rusland is ook de derde leverancier van nikkel wereldwijd. Dat is een component van batterijen voor elektrische auto’s, maar wordt ook gebruikt voor roestvrijstaal, een onmisbaar element in talloze industrieën. Vaak zitten Europese bedrijven vast aan langetermijncontracten, soms ook aan geavanceerde Russische productiefaciliteiten, waardoor de afhankelijkheid alleen maar wordt versterkt.  

Verstoringen in de aanvoer van deze grondstoffen raken niet alleen consumenten en de industrie door prijsexplosies. Schaarste van grondstoffen in de komende maanden vormt een dreiging voor de economische veiligheid van de EU: het vermogen van de EU om zijn groene en digitale ambitie waar te maken. China – dat nog veel meer grondstoffenketens beheert – zou zo’n verstoring kunnen gebruiken om zijn dominantie op dit punt uit te bouwen. Daardoor worden de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de EU alleen maar groter. 

Het blijft een gigantisch project om de Europese economie van een lineair in een circulair systeem te veranderen
Hans Stegeman

De afhankelijkheid in grondstoffen is veel lastiger te doorbreken dan die op energiegebied. Het aantal alternatieve leveranciers is beperkt. En de energietransitie zal de vraag naar zeldzame metalen en mineralen doen toenemen. Hergebruik zou een oplossing kunnen zijn, maar tot nu toe wordt niet meer dan 60 procent van deze grondstoffen gerecycled. Voor een mineraal als lithium bedraagt dat zelfs maar 10 procent. Andere circulaire strategieën, van repareren tot opknappen en hergebruiken, zijn hier niet of nauwelijks toepasbaar. De huidige prijzen kunnen daarom een zegen zijn. Ze maken alternatieven eerder haalbaar. Onderzoek naar vervanging van deze grondstoffen zou ook efficiënt gebruik ervan kunnen bevorderen. Niettemin blijft het een gigantisch project om de Europese economie van een lineair in een circulair systeem te veranderen. 

Voedseltransitie 

Ons voedselsysteem levert als sector de grootste bijdrage aan de achteruitgang van de natuur. Dat komt met name door grootschalig gebruik van destructieve agrarische technieken. Landbouw neemt nu pakweg de helft van het bewoonbare aardoppervlak in, en gebruikt 69 procent van het drinkwater. Samen met de rest van het voedselsysteem is de landbouw verantwoordelijk voor 25 tot 30 procent van de mondiale CO2-uitstoot. 

De invasie van Oekraïne heeft twee ernstige problemen gecreëerd die de voedselprijzen waarschijnlijk omhoog gaan jagen. Ze verstoort de productie en handel van Russische en Oekraïense granen en plantaardige oliën, die een belangrijk deel van de wereldmarkt vormen – zo’n 30 procent van de tarwe- en rogge-export bijvoorbeeld. De oorlog heeft ook de kunstmestexporten uit Rusland en Belarus praktisch stilgelegd, die samen een groot deel van de wereldproductie uitmaken. Hoewel landen als Egypte, die sterk afhankelijk zijn van de tarwe-import, daar het meest onder lijden, kunnen de prijseffecten ook in Europa behoorlijk zijn. 
  
Net zoals bij energie is een vergrote schokbestendigheid van het mondiale voedselsysteem noodzakelijk, door de afhankelijkheid van enkele landen en enkele bedrijven voor de bulk van de landbouwproducten en de voedselproductie te verminderen. Daarom moet de voedselmarkt meer divers, minder geconcentreerd worden, en buitensporige marktmacht ingedamd worden. De Farm to Fork-strategie van de EU (‘van boer naar bord’) wil een duurzamer en veerkrachtiger voedselsysteem in Europa creëren, maar het heeft geen antwoord op de verstoring door de oorlog. Het biedt namelijk geen alternatief voor de afhankelijkheid van Rusland. Versnelling van de transitie en het formuleren van ambitieuzere duurzaamheidsdoelen is geboden.   

Geen gemakkelijke weg 

De structuur van de economie veranderen – wat we nu voor elkaar proberen te krijgen – is nooit een zero-sum game, waarbij het verlies van de een de winst van de ander is. Er was en is een duidelijke reden waarom zo veel grondstoffen uit Rusland komen: ze zijn relatief goedkoop en gemakkelijk beschikbaar vergeleken met alternatieven. Anders bekeken: onafhankelijkheid op het gebied van energie en grondstoffen heeft zijn prijs, zoals transities nooit gratis zijn. In de transitiefase zullen de prijzen stijgen. En hoewel een duurzamer systeem uiteindelijk efficiënter en goedkoper is, kan het nog tientallen jaren duren voor we dat voor elkaar hebben. 

Dus kan er een onverwachte terugval optreden en kunnen er macro-economische effecten ontstaan die een transitie in de weg zitten. Als de prijzen stijgen, wat ze waarschijnlijk zullen doen, is het de uitdaging om de pijn eerlijk te verdelen. Hoe noodzakelijk een transitie ook is, slecht doordacht beleid kan de voortgang of zelfs het eindresultaat schade toebrengen. Dat zien we al gebeuren met de energietransitie. Het subsidiëren van fossiele brandstof, zoals in verschillende Europese landen gebeurt om de prijsstijgingen door de oorlog te dempen, vermindert de impuls om naar alternatieven te zoeken en om in energie-efficiëntie te investeren. Bij het voedselsysteem kan verkeerd beleid ook het welslagen van de transitie in gevaar brengen. Vrijhandel beperken of verbieden is behulpzaam bij het creëren van een duurzamer voedselsysteem. 

Het is belangrijk om iedereen aan boord te hebben voor een florerende gemeenschap. Maar daarbij is het bijvoorbeeld veel beter om lage inkomens te compenseren om energiearmoede te voorkomen dan om de prijzen voor iedereen te verlagen. Dat laatste kost veel meer en ontmoedigt mensen om energie te besparen. Het is daarnaast van het grootste belang om mensen een perspectief te bieden dat hun eigen welbevinden bevordert: een CO2-vrije economie is gezonder, en energie zal dan goedkoper worden. 
 
Een ander gevolg van de oorlog en de urgentie om onze afhankelijkheid van Russische olie en gas te verminderen zou kunnen zijn dat we kolen, schalieolie en LNG (liquid natural gas) gaan gebruiken en/of besluiten om kerncentrales langer open te houden – in plaats van een volledige transitie naar hernieuwbare energie inzetten. Dan zouden we de ene afhankelijkheid zomaar voor de andere in kunnen ruilen. Het is uiteraard zeer de vraag of dat de schokbestendigheid van de Europese economie zou vergroten, zeker als dat zakendoen met een andere autocratie inhoudt. 

De brug over 

We hebben nu meer dan ooit de kans de Europese economie fundamenteel te veranderen. De duurzaamheidsargumenten daarvoor wogen al zwaar genoeg naar mijn mening, maar als geopolitieke argumenten en prijseffecten helpen om mensen van de noodzaak te overtuigen, dan is dat prima.  

Dit voor elkaar krijgen, vraagt om een inspanning op verschillende terreinen in de komende jaren. Langetermijninzet van beleidsmakers is nodig om de omgeving te scheppen waarin ondernemingen nieuwe risico’s aangaan en waarin de financiële sector deze bedrijven wil financieren. Het belangrijkste is een aantrekkelijk en eerlijk speelveld creëren in Europa voor investeerders om de brug over te steken naar een regeneratieve, zichzelf herstellende Europese economie. Dat zullen we in een volgend artikel verkennen. Hoe sneller we dit hebben gerealiseerd, hoe minder publieke middelen er nodig zijn om de economie te verduurzamen. 
 
Dit zou de enige positieve uitkomst kunnen zijn van de oorlog in Oekraïne. En het enige waar we Vladimir Poetin voor kunnen bedanken. 

> Bekijk alle updates rondom de oorlog in Oekraïne