Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verlaagde in april haar groeiprognose voor de wereldeconomie van 3,5% naar 3,3%. De neerwaartse bijstelling was het gevolg van de economische groeivertraging eind 2018. Afgelopen maand zijn economen minder pessimistisch geworden over de mondiale groeivooruitzichten. In navolging van de Amerikaanse en Europese centrale bank, beloofde ook de Japanse centrale bank, de BoJ,  haar beleid ruim te houden. Zij houdt haar beleidsrentes nog minstens een jaar extreem laag.

China verzwakt niet verder

Een verbetering van Chinese economische data droeg afgelopen maand ook bij aan de omslag in het sentiment. Het officiële groeicijfer voor de Chinese economie over het eerste kwartaal van dit jaar viel mee, met 6,4%. Enige scepsis is hierbij wel op zijn plaats, aangezien de cijfers niet heel betrouwbaar zijn. Ook andere macrodata wijzen volgens analisten op een verbetering van het groeimomentum. De industriële productie en detailhandelsverkopen zijn aangetrokken, maar de cijfers zijn mogelijk vertekend door de timing van het Chinese nieuwjaar. Verder is het ondernemingsvertrouwen verbeterd. In steeds meer commentaren wordt gesproken over de eerste groene scheuten. Het ergste van de groeivertraging lijkt inderdaad achter de rug, maar wij voorzien geen groeispurt voor de tweede helft van het jaar. Naar verwachting zal er sprake zijn van stabilisatie.

Amerikaanse groei valt mee

Ook de Amerikaanse economie presteerde met een groei van 3,2% in het eerste kwartaal beter dan verwacht. Prognoses voor de Amerikaanse economische groei in 2019 werden opwaarts bijgesteld, vooral vanwege statistische redenen. Onderliggend is er wat ons betreft weinig veranderd aan het economische beeld. Voorraadopbouw droeg sterk bij aan het positieve resultaat, terwijl de consumptieve bestedingen en investeringen juist minder snel toenamen. Vooruitkijkend zullen de voorraden de groei drukken, terwijl het de vraag is in hoeverre de consumptieve bestedingen zich zullen herstellen. De Amerikaanse overheid zal namelijk geen ontheffingen meer verlenen aan landen die Iraanse olie kopen, waardoor de olieprijs is opgelopen. Dit is slecht nieuws voor de Amerikaanse consument. Een “Goudlokje-scenario”, met een hoge groei en een lage inflatie, lijkt niet aan de orde.

Aandelenmarkten lopen verder op

Desondanks zetten aandelenmarkten hun opwaartse lijn in april voort. “Fear Of Missing Out” (FOMO) speelt hierbij een belangrijke rol. Hoewel het resultatenseizoen tot nu toe vrij goed lijkt uit te pakken, moet wel vermeld worden dat analisten hun prognoses de afgelopen maanden behoorlijk neerwaarts hebben bijgesteld. Veel bedrijven rekenen op een betere tweede helft van het jaar. Wij betwijfelen dit, bovendien denken wij dat aandelenmarkten hier al een voorschot op hebben genomen. Wij zien dan ook geen aanleiding om onze onderwogen aandelenpositie aan te passen.

Voor obligaties blijven we min of meer neutraal gepositioneerd. Het einde van de laagrentende omgeving in de Europese kernlanden lijkt voorlopig nog niet in zicht. Een significante verbetering van economische cijfers laat waarschijnlijk nog even op zich wachten, de onzekerheid rond Brexit is verlengd in plaats van opgelost en een toename van de handelsspanningen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten ligt op de loer. De economische situatie in Italië blijft kwetsbaar en de Italiaanse spread loopt mogelijk wat verder op door oplaaiende discussies over de Italiaanse begroting. We voorzien geen significante verandering voor de Spaanse spread.

Modelportefeuille aandelen

De Triodos aandelenportefeuille liep in april met 4,5% op tegenover een benchmarkresultaat van 3,6%. De sectorallocatie was daarbij negatief. Wij beleggen niet in de sector Financiële Waarden. Deze grote sector in de benchmark presteerde met 6,7% rendement relatief goed. Gezondheidszorg, een sector waar de Triodos portefeuille juist sterk vertegenwoordigd is, had het lastig in april met een verlies van -2,3%. Belangrijke factor hierbij waren de geluiden in de Amerikaanse politiek over beheersing van de zorgkosten op lange termijn.

Regionaal bekeken waren de verschillen beperkt. De Amerikaanse beurs presteerde door de sterker wordende US dollar het best (+4,1%), terwijl het Verre Oosten (+1,8%) en de Opkomende Markten (+2,3%) iets achter bleven.

De selectie van individuele aandelen was deze maand positief. Enkele grote uitschieters droegen bij aan het resultaat. Disney maakte een enorme koerssprong (+24%) nadat de plannen over een eigen ‘streaming’-dienst werden toegelicht. Ook Hasbro (speelgoed) liet met 21% een sterk maandrendement zien. De kwartaalcijfers van Hasbro waren na een zwakkere periode verrassend goed. Een aantal kleinere belangen in de portefeuille zoals Acuity (LED verlichting Verenigde Staten, +22%) en Valeo (Franse toeleverancier autosector, +25%) deden het goed.

De achterblijvers zaten zoals genoemd vooral in de Gezondheidszorg sector. Zorgverzekeraar Anthem liet goede cijfers zien, maar kwam onder druk door onzekerheid over het politieke debat over de zorgkosten. Het aandeel verloor 8%. Ook Roche (-4%) en Novo Nordisk (-6%) presteerden zwak. 

Wij hebben in april een wijziging in de aandelenportefeuille doorgevoerd. Het Amerikaanse telecomaandeel Verizon is verkocht. De onderneming is een aantal keren de fout ingegaan met klantgegevens en doet naar onze mening te weinig om dit in de toekomst te voorkomen. Wij hebben de positie geruild naar het eveneens Amerikaanse International Paper. Deze papierproducent sluit goed aan op ons duurzaamheidsthema ‘Circulaire Economie’. Door de aard van de industrie is er veel aandacht voor slim gebruik van hout, water en energie. International Paper is daarnaast aantrekkelijk gewaardeerd en biedt verdere spreiding in de aandelenportefeuille.

Modelportefeuille obligaties

De obligatiemarkten behaalden in april opnieuw positieve rendementen. Het lijkt erop dat de laagrentende omgeving nog wel even zal aanhouden. De matige groeivooruitzichten en de nog altijd lage inflatiecijfers, maken de belangrijkste centrale banken terughoudend om hun ruime monetaire beleid verder te verkrappen. De Duitse 10-jaars rente daalde verder naar nul, en noteerde een gedeelte van de maand negatief. Door de extreem lage renteniveaus zochten obligatiebeleggers naar rendement in de meer risicovolle categorieën van de markt. Daardoor presteerden bedrijfsobligaties opnieuw beter dan staatsobligaties, waarbij vooral obligaties met een lage kredietkwaliteit hoge rendementen lieten zien.

In de maand april bleef de Triodos obligatieportefeuille gelijk met een rendement van 0%. Daarmee bleef de portefeuille achter bij de obligatiebenchmark, die met 0,45% opliep. Vanaf de start van het jaar heeft de Triodos obligatieportefeuille een rendement behaald van 1,7%. De obligatiebenchmark behaalde over dezelfde periode een rendement van 2,95%. Het verschil is voornamelijk het gevolg van onze bewuste keuze voor een hogere kwaliteit bedrijfsobligaties dan in de benchmark. Dit werkte in de achterliggende maanden negatief uit in het rendement.

Deze maand waren er geen transacties in de obligatieportefeuilles.

 

Bekijk alles van de Private Banking Update